| Home | Geschiedenis | Vroeger | Eigen computers | Werk


Computers

Het prille begin

Op het agrarisch pretpark de Flevohof zag ik mijn eerste computer. Een zeer grote typemachine met een rol papier er in. Volgens de beschrijving was deze computer verbonden met een apparaat op een universiteit. Er hing een briefje op: 'Defect'.

Volgens mij vader waren programmeurs mensen die een computer leerden wat ze konden doen.

Toen werd het een paar jaar stil, computers waren niet echt bestaande dingen.

Ergens op de middelbare school vond ik achter in ons wiskundeboek een stukje over binair rekenen: enkele enen en nullen. Er stonden wat boeiende sommetjes waar ik mee aan de gang ging. Wat er ook bij stond, was dat computers dit ook gebruikten. Ik was wel handig met lampjes en schakelaars, maar hoe ik hier ooit iets mee kon doen, dat ging mijn pet te boven.

Omstreeks die tijd zat er bij de zeeverkenners een jongen die vertelde dat hij op school programma’s mocht schrijven op ponskaarten. Die ponskaarten werden dan op een computer uitgevoerd, de uitvoer kreeg hij de week later op papier afgedrukt.

In 1978 was het zo ver, ik ging naar de HTS en kreeg daar zowaar computerkunde. Tijdens de les stond iemand heel abstract uit te leggen dat er allemaal plekjes in de computer waren waar wat in opgeslagen werd. Het was mij iets te abstract.

De praktijklessen waren een stuk leuker. Daar zaten we achter grote typemachines met rollen papier. Eerst logde je in: de computer typte 'login:', ik typte mijn inlognaam. Daarna typte de computer weer 'password:', waarop ik mijn wachtwoord intypte. De programma’s die we maakten waren bijzonder klein, de wortelformule was zo’n beetje het lastigste.

Wij konden ook ponskaarten gebruiken, daar kon je met potlood de letters invoeren. Ik wilde een ledenadministratie maken voor scouting, leek mij handig:

10 print "Jaap Droogers, Beatrixtraat 2, Zegveld  tel: 03489-374"
20 print "Bart Hoek ...."
enz. enz.

Verder kwam het niet. Ik stopte met de HTS en vertrok naar de Melkunie. Daar gebeurde de besturing van de fabriek nog gewoon met relais, tijdschakelaars en voelers.

De PC

Ik kwam in 1979 in Bolsward. De school voor levensmiddelentechnologie had z’n eigen verbinding met Wageningen. Er stond daar -alweer- een grote typemachine met rollen papier. Extra geavanceerd was een ponsbandmachine. De ponsbandtypemachine drukte gaatjes in de ponsbanden, die ponsbanden konden dan later ingelezen worden door de computer. Zo werd er bespaard op de dure dataverbinding en de dure computertijd. Ik had geen computerkunde, maar ging wel een keer helpen om data in te voeren. Iemand had een programma gemaakt om de studiebelasting statistisch te verwerken. Het invoeren van de data ging als volgt:

10 data 20, 34, 78, 52, 131, 19
20 data 45, 89, 182, 65, 18, 11
enz. enz.

Zo’n beetje 1981 kwamen er echte PC’s het gebouw binnen. Het waren grote zwarte kasten met een beeldscherm en een toetsenbord. Daarnaast stond een printer. De prijs was ƒ 16.000 per stuk. Er stonden er een paar. In het begin kon er enkel in Basic worden geprogrammeerd, maar al vrij snel kon er ook Pascal gebruikt worden, een hele vooruitgang.

Ik had geen computerkunde, maar kreeg het wel voor elkaar dat ik 's avonds de sleutel van de computerruimte mee kreeg om daar aan de slag te gaan. Tot diep in de nacht was ik bezig.

Ik maakte een spelletje dat mijnenveger heette. In een vakje van 10 bij 10 werden een paar schepen 'verstopt' door de computer. Door het intypen van de coördinaten werd werd er een 'bom' gegooid, daardoor kon je zien of je raak had of dat het 'plons' was. Met dit fantastische programma mocht ik mee met een leraar naar een computerbeurs voor scholen in Leeuwarden..

De printers leverden dermate onleesbare tekens op, dat leraren weigerden om werkstukken die uit deze printers kwamen te beoordelen. Liever lazen ze handgeschreven teksten.